Colisa lalia, ook beter bekent als de dwerggoerami is een van de bekenste en meest gehouden soort van de labyrintenfamilie.
Helaas is de kwaliteit van de aangeboden dieren in de handel de laatste tijd sterk achteruit gegaan en de dieren al snel na aankoop bezwijken aan een ziekte. En dat terwijl de dwerggoerami zoals wij hem vroeger kenden geen overgevoelige soort was.
De soort komt van nature voor in India, Indonesië, Borneo en westelijk Bangladesh, in langzaam stromende en stilstaande wateren.
Uiterlijk:
De mannen zijn groter dan de vrouwen en zijn te herkennen aan hun blauworanje streep patroon. De vrouwen zijn zilver-bruin kleurig met wat vage strepen. De mannen zijn ook te herkennen aan de relatief langere buikvinnen en een spitse rugvin. Er zijn ook verschillende kweekvormen en daarvan zijn de vrouwen wel gekleurd.
http://groups.msn.com/HetZoetwaterAquar ... otoID=3293
een mannetje
http://groups.msn.com/HetZoetwaterAquar ... otoID=3294
een vrouwtje
Voedsel: Lalia's zijn omnivoor, wat inhoud dat hun dieet bestaat uit dierlijk voedsel zoals (water)insecten en larven, maar ze eten ook algen en ander groenvoer.
Water parameters:
Dwerggoerami's houden van gerijpte bakken met "oud" water. Deze soort kan dus het beste pas als laatste aan een bak worden toegevoegt.
Ze kunnen binnen een vrij groot temperatuur bereik gehouden worden, van zo'n 22 tot 28 graden. Wat lager of hoger kan ook maar niet voor lange perioden. Hoger temperaturen jagen hun metabolisme te hoog op, maar een tijdelijke winterrust bij een wat lagere temperatuur is erg bevorderend voor hun welzijn (alleen gezonde volwassen dieren). Wat de pH en hardheid betreft kunnen ze in zacht tot middelhard water gehouden worden met een pH van 6 tot 7,5. Het belangrijkste is dat het water schoon is, maar zacht en licht zuur water hebben echter de voorkeur.
Huisvesting:
De bak moet minimaal 80 cm zijn voor een mannetje met harem dwerggoeramies. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt kunnen de mannen erg agressief worden tegen soortgenoten en tijdens de verdediging van hun nest ook tegen andere vissen.
De bak moet dicht beplante stukken hebben en drijfplanten op het wateroppervlak zodat de man daar zijn schuimnest onder kan bouwen. De drijfplanten zorgen er ook voor dat op sommige plekken het licht wat gedimd wordt want ze houden niet van felle verlichting.
De bak moet afgedekt zijn zodat de temperatuur van de lucht boven de bak niet te veel verschilt met die van het water. Staat er toch boven het water of is de lucht te koud dan kan het labyrintorgaan ontstoken raken wat vaak dodelijke gevolgen heeft.
Gedrag:
Zoals ik al eerder zei kunnen mannen erg agressief zijn en ook vrouwtjes laten zich lang niet altijd onbetuigt tegenover vrouwelijke soortgenoten.
Maar het over het algemeen zijn het vreedzame visjes die niet van een drukke bak of medebewoners houden. Ze bevinden zich vooral in de bovenste en middelste waterlagen van de bak. Als er drukke vissen in de bak zitten of als ze vaak verstoord worden door herrie of drukte worden ze schuw en laten ze zich nauwelijks zien. Lalia's kunnen het beste in een harem gehouden worden.
Kweek:
De kweek van Colisa lalia is niet moeilijk. De dieren worden van te voren goed gevoerd met levend voer (diepvries kan ook). Als beide dieren in goede conditie zijn en de vrouw dik met kuit kunnen ze in de kweekbak over gezet worden. Deze moet veel planten bevatten zodat de vrouw zich kan verschuilen en veel drijfplanten voor de man om zijn nest onder te bouwen.
Het nest bestaat uit fijne belletjes die omgeven zijn door een slijmlaagje en verder nog wat fijn plant materiaal.
De temp wordt langzaam naar van 25 naar 28 graden verhoogt en het waterpeil naar ongeveer 15-20 cm verlaagt.
Het mannetje zal aan een bubbelnest gaan werken, terwijl het mannetje bezig is zal hij het vrouwtje verjagen tot hij klaar is. Slaagt het vrouwtje erin om het in de flank aan te stoten dan wordt ze meteen als partner geaccepteerd en begint de paring, ook als de man nog niet klaar is met zijn nest.
Meestal zal de man eerst het nest voltooien en probeert dan het vrouwtje onder het nest te lokken door voor haar te baltsen en richting het nest te zwemmen. Als ze beiden onder het nest zijn wordt de paring gestart door de vrouw die de man een duwtje in zijn flank geeft.
http://groups.msn.com/HetZoetwaterAquar ... otoID=3290
Het vrouwtje duwt het mannetje in zijn flank
Eerst volgt er wat gecirkel tot de man erin staagt om zich om de vrouw te vouwen en haar op haar rug te draaien. De eerste paringen leveren geen eitjes op, wanneer de eerste eitjes verscheiden volgen er steeds meer.
http://groups.msn.com/HetZoetwaterAquar ... otoID=3291
paring
De eitjes zijn lichter dan water en stijgen vanzelf op in het bubbelnest. Colisa lalia kunnen honderden eitjes produceren.
Na de paring moet de vrouw verwijderd worden uit de kweekbak anders zal de man haar de dood injagen. In grotere bakken ( 250 L) waar voldoende ruimte en schuilplaatsen zijn is dit niet nodig. De man bewaakt en verzorgt de eitjes, afhankelijk van de temperatuur komen ze na ongeveer 24 uur uit. De jonge visjes kunnen nog niet zelf zwemmen of eten en hangen met hun staart omlaag in het bubbelnest en teren op hun dooierzak. Na ongeveer 3 dagen kunnen ze zelf zwemmen en verlaten het bubbelnest. Nu moet de man verwijderd worden anders zal hij zijn eigen broed gaan opeten. De jongen kunnen gevoerd worden met infusorieën, microwormen en pas uitgekomen artemia.
Voor een goede groei moet het water zo min mogelijk vervuild zijn en moeten de jongen zo vaak mogelijk gevoerd worden. Maar per keer moet er niet te veel gevoerd worden om onnodige watervervuiling te voorkomen.
Als ze eenmaal zo'n 2 cm zijn kan de waterstand elke week met een paar cm verhoogt worden. Zorg dat de bak goed afgedekt is want de jonge vissen zijn erg kwetsbaar als het labyrint in de 5e week gevormd wordt en ze dit naast de kieuwademhaling gaan gebruiken. Naarmate ze groter worden wordt ruimte belangrijker want als er weinig ruimte is zullen ze langzamer groeien
