1 Inleiding
Een aquarium is een glazen ruimte waarin men de onderwaterwereld kan gade slaan vanuit de sofa, stoel of gewoon van ergens uit de woonruimte. Om zoveel mogelijk van deze prachtige wereld te kunnen genieten zullen we moeten weten welke gevolgen een bepaalde ingreep in het aquarium kan teweeg brengen. Want het gaat niet alleen om de vissen in het aquarium maar om het geheel. Als er 1 ding fout gaat zal hĆ©Ć©l het aquarium er onder leiden. Planten gaan dood, vissen gaan dood, het water kleurt groen,ā¦ Daarom is het van belang dat we de nodige kennis achterhalen.
Die kennis, die we vandaag de dag overal kunnen vinden hebben we te danken aan leerlustige aquarianen. Deze mensen hebben oude boeken doorsnuffeld opzoek naar mogelijke oplossingen voor bepaalde problemen. Deze mogelijke oplossingen zijn ze dan gaan uittesten op hun eigen aquaria. Met positieve of negatieve gevolgen van dien. En dit hebben ze ons medegedeeld via infoavonden, boeken, filmen en nu uiteindelijk, HET internet.
Dat laatste kanaal is eenvoudig om informatie te delen, maar juist omdat er zoveel informatie wordt gedeeld lees je ook vaak tegenstrijdige verhalen. Daarom ben ik op zoek gegaan naar de meest juiste uitleg. Hierbij heb ik mijn eigen ervaringen en kennis moeten gebruiken.
2 Filtering
2.1 De functies
In de meeste aquariums is een filter een onmisbaar stuk gereedschap dat meestal meerdere functies vervuld. Afhankelijk van het soort aquarium kan een filter de onderstaande taken in het aquarium hebben:
? Het verwijderen / opvangen van vuildeeltjes uit het water (mechanische filtratie)
? Het ondersteunen bij de afbraak van afvalstoffen in het aquarium (biologische filtratie)
? Het onttrekken of toevoegen van stoffen aan het water (chemische filtratie)
? Het schoon houden van het wateroppervlak van het aquarium (oppervlakte afzuiging)
? Zorgen dat er watercirculatie in het aquarium plaats vindt; dit is nodig voor de vissen en/of planten
? Zorgen voor de aanvoer van water naar eventuele andere apparatuur (bijv. naar een CO2 reactor)
In praktijk is het erg afhankelijk van de inrichting van het aquarium welke taken de filter moet verrichten in het aquarium en welke van de genoemde taken ook zonder de hulp van de filter voldoende plaats vinden in het aquarium en in zijn geheel niet nodig zijn in het betreffende aquarium.
Over het algemeen geldt dat dicht beplante zoetwateraquariums de minste vorm van filtering nodig hebben. Dit komt vooral doordat goed groeiende gezonde planten al een hoop van de afvalstoffen in het aquarium verwerken waardoor het belang van een biologische filter in dit geval minder belangrijk is. Er zijn zelfs aquariums waarin het water volledig gereinigd wordt door het gebruik van planten in de vorm van algen. Deze zogenaamde algenfilters worden in het Engels 'Algal turf scrubbers' genoemd.
Wanneer het beoogde aquarium slechts weinig of geen planten zal bevatten, zoals veel cichlide aquariums, wordt de functie van de filter een stuk belangrijker. In dit geval is het vooral belangrijk dat de filter naast mechanische werking ook een goede biologische werking heeft. In deze aquariums zullen de door de vissen afgegeven afvalstoffen voor een groot deel verwerkt moeten worden door bacteriƫn die zich in de filter bevinden en die ervoor zorgen dat schadelijke afvalstoffen worden afgebroken tot bijvoorbeeld het redelijk onschadelijk nitraat. Door het ontbreken van planten in het aquarium zullen deze afvalstoffen meestal niet verder verwerkt worden, waardoor de organische belasting in onbeplante aquariums al snel (veel) hoger zal liggen dan in beplante aquariums. In veel gevallen zal dit niet al te erg zijn, doordat in onbeplante aquariums meestal minder verlichting gebruikt wordt waardoor minder snel een sterke algengroei zal ontstaan.
Wanneer de organische belasting toch laag gehouden moet worden (bijvoorbeeld in het geval van gevoelige vissen) kan er naast het normale biologische deel van de filter dat onder zuurstofrijke omstandigheden zijn werk doet ook gezorgd worden voor een langzaam doorlopend deel met bacteriƫn die onder zuurstofarme omstandigheden hun werk doen. Deze laatste zullen het gevormde nitraat verder omzetten in o.a. gasvormig stikstof waardoor de complete stikstof kringloop in het aquarium doorlopen wordt.
Onder een chemische filtratie wordt in de meeste gevallen bedoeld, filteren over actieve kool of filterturf. Andere chemische filtermaterialen zijn bijv. materialen die fosfaten en nitraten uit het water kunnen halen. Deze filtermaterialen worden in veel gevallen slechts tijdelijk in de filter gebruikt om ervoor te zorgen dat bepaalde stoffen uit het water gehaald worden of juist aan het water toegevoegd worden. Voor het verwijderen van een verkleuring van het water wordt vaak actieve kool gebruikt. Vooral in aquariums waarin hout gebruikt wordt als decoratie komt het nog wel eens voor dat het water bruin kleurt, waarbij filteren over actieve kool kan helpen de verkleuring te verwijderen (indien gewenst). Filteren over turf wordt veel gebruikt om het water in een aquarium zachter te maken en de pH van het water te verlagen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn om het water geschikt te maken voor vissen die zacht, zuur water verlangen.
2.2 Filtermethodes
2.2.1 Mechanische filtering
Tegenwoordig wordt veel belang gehecht aan het verwijderen van vaste bestanddelen voordat het water het biologische gedeelte van de filter ingaat. Door resten van vaste stoffen en planten e.d. te verwijderen krijgen nitrificerende bacteriĆ«n meer ruimte. Vooral wanneer u veel vissen heeft die over de bodem rondscharrelen zult u veel last van zweefvuil hebben. Als u dit verwijdert bent u al een stap voor in de waterzuivering. Mechanische filtering is een filtersysteem waarbij het vuil wordt aangezogen en eerst gaat over grof en dan over fijn materiaal. Dit materiaal moet mooi passen in die filter. Wanneer het filtermateriaal dik genoeg is blijven ook deeltjes hangen die kleiner zijn dan de filter poriĆ«n. Een veel gehoorde klacht is dat filters te gauw gaan dichtzitten. Als oplossing daarvoor wordt dan soms gekozen voor een grovere voorfilter. Het gevolg daarvan is dat zweefvuil doordringt in het biologisch gedeelte en daar de biofilm vervuild. Nitrificerende bacteriĆ«n worden dan vervangen door composterende bacteriĆ«n. De oplossing voor dit probleem is het vergroten van het mechanische filteroppervlak. Door b.v. in het aquarium een voorfilter aan te leggen. Alle mechanische filters gaan na verloop van tijd (Ā± 2 maanden) biologisch werken. De bacteriegroei kan zo groot zijn dat de filter niet dichtslibt met vuil maar met bacteriĆ«n. Dus regelmatig reinigen. Wat u verwijdert hoeft niet meer biologisch afgebroken te worden.
Bekende mechanische filters ofwel potfilters zijn : Eheim filters.
2.2.2 Biologische filtering
2.2.2.1 Doel
Het doel van biologische zuivering is om het water, waarin onze prachtige vissen en planten leven, op een bepaalde kwaliteit te houden waarbij zij zich prettig voelen. Dus met andere woorden: om te streven naar een biologisch evenwicht in ons aquarium. De noodzaak van een goede biologische filter is in mijn ogen dan ook essentieel. Het zorgt ervoor dat de ontstane en uitgescheiden organische afvalstoffen, door plant en dier, op een verantwoorde manier worden afgebroken en omgezet in onschuldige anorganische producten.
De werkzame organismen in een bioloog (biologische filter) zijn natuurlijke bacteriĆ«n. Voor hen zijn de organische afvalstoffen in het water het āvoedselā waarvan zij leven. Daarom wordt biologische zuivering ook wel bacteriologische zuivering genoemd.
We kennen twee verschillende soorten milieus waarbinnen bacteriƫn zorg dragen voor de afbraak van organische afvalstoffen: aƫrobe en anaƫrobe milieus.
Anaƫrobe bacteriƫn kunnen zonder gebruikmaking van zuurstof organische afvalstoffen afbreken. Dit zijn bacteriƫn die we hoofdzakelijk in de verschillende bodemsoorten van aquaria vinden.
Aƫrobe bacteriƫn zijn bacteriƫn die met behulp van opgelost zuurstof in water de organische afvalstoffen afbreken. Dit zijn de werkzame bacteriƫn in een bioloog zoals wij hem kennen. Dit proces wordt ook wel aƫrobe mineralisatie of aƫrobe zuivering genoemd.
Enkele vitale factoren voor de werkzaamheid van aƫrobe bacteriƫn zijn:
? Temperatuur (tussen 10 ā 45Ā°C, optimaal is tussen 20 ā 40Ā°C).
? Zuurgraad ofwel pH (tussen 4,0 - 9,5, optimaal is tussen 6,5 ā 7,5).
? Zuurstof, opgelost in water.
? Bouwstoffen voor opbouw van de bacteriƫn, zoals fosfaten, koolstof-, zwavel- en stikstofverbindingen, calcium, natrium alsook bepaalde sporenelementen zoals kalium, ijzer, mangaan, koper, enz.
? Afwezigheid van toxische stoffen.
De voortplantingssnelheid van bacteriƫn is zeer hoog. De verdubbelingtijd varieert afhankelijk van de soort bacterie van 20 minuten tot 30 uur.
2.2.2.2 AĆ«robe zuivering
Dit proces kunnen we onderverdelen in twee verschillende deelprocessen, oxidatie en nitrificatie.
Bij oxidatie wordt met behulp van oxiderende bacteriƫn (Pseudomonas, Achromobacter, Arthrobacter, enz.) en zuurstof de organische afvalstoffen afgebroken en omgezet in eenvoudige anorganische eindproducten: kooldioxide (CO2), water (H2O) en ammonium (NH4+).
In een nieuwe biologische filter ontstaat een cultuur van oxiderende bacteriƫn binnen een relatief korte tijd, getuige ook het feit dat er al snel ammonium in het water gemeten kan worden.
Bij de nitrificatie wordt met behulp van nitrificerende bacteriƫn (Nitrosomonas en Nitrobacter) en zuurstof het ontstane ammonium omgezet in nitriet (NO2-) en later in nitraat (NO3-).
De nitrificatiereactie is als volgt:
2NH4+ + 3O2 ? 2NO2- + 2H2O + 4 H+ (nitrietvorming door Nitrosomonas)
2NO2- + O2 ? 2NO3- (nitraatvorming door Nitrobacter)
2NH4+ + 4O2 ? 2NO3- + 2H2O + 4H+
De totstandkoming van de cultuur met nitrificerende bacteriƫn in een bioloog heeft in de regel een relatief langere duur nodig dan de oxiderende bacteriecultuur, maar is tevens ook sterk afhankelijk van de temperatuur. Bij temperaturen die in onze aquaristiek gebruikt worden zal de delingssnelheid van nitrificerende bacteriƫn toch hoger zijn dan onder normale, lagere temperaturen.
Essentieel voor een goede aƫrobe zuivering is dus een in voldoende mate aanwezig zijn van zuurstof in het water, aangezien dit verbruikt wordt bij de verschillende processen. Daarom is de aanwezigheid van planten in het aquarium of een goede zuurstofopname door het water van wezenlijk belang. Onze vissen willen natuurlijk ook nog wat zuurstof tot zich kunnen nemen.
2.2.2.3 Conclusie
De aanwezigheid van nitraten en de afwezigheid van ammonium of nitriet in de uitloop van de bioloog wijst op een totale biologische zuivering, dus dat alle organische afvalstoffen worden omgezet. We spreken dan ook van een āvolledige of volwassenā biologische filter. Biologische waterzuivering wordt uitgevoerd om de organische lading aan opgeloste organische stoffen te verlagen. Micro-organismen, en dan vooral de bacteriĆ«n breken deze bestanddelen af. Er zijn twee hoofdcategorieĆ«n in de biologische behandeling: aĆ«robe en anaĆ«robe behandeling. Bij aĆ«robe behandeling wordt er organische materie afgebroken door bacteriĆ«n die voor dit proces zuurstof nodig hebben.
Anaƫrobe waterbehandeling is de afbraak van organische materie door micro-organismen die geen zuurstof gebruiken.
In aƫrobe systemen wordt het water belucht met perslucht (in sommige gevallen bestaat deze lucht voor het grootste gedeelte uit zuurstof, terwijl anaƫrobe systemen onder zuurstofvrije condities werken
2.2.2.4 Tips voor het inrichten van een biologische filter
Gebruik als filtermateriaal een vulmateriaal dat zorgt voor een zeer grote oppervlaktevergroting. Dit om het feit dat op dit filtermateriaal zich de zogenaamde biologische huid vormt, die bestaat uit humusachtige stoffen, waarin zich de bacteriƫn bevinden. Hoe groter het oppervlak, hoe meer bacteriƫn aanwezig kunnen zijn en hoe beter/sneller de zuivering kan plaatsvinden.
Het filtermateriaal moet:
? Chemisch en mechanisch stabiel zijn, dwz niet vergruizen.
? Biologisch inert zijn voor aantasting door bacteriƫn, organische afvalstoffen en eindproducten.
? Aanhechtingsmogelijkheden bieden voor de biologische huid.
? De vloeistofstroom gelijkmatig verdelen.
? Het mag niet te klein van structuur zijn (gevaar voor verstoppingen)
Een manier om verstoppingen tegen te gaan is om de filter van boven naar beneden op te vullen met steeds groter wordend materiaal, dus het grovere materiaal aan de onderkant verwerken.
Ook is het belangrijk om bij een biologische filter gebruik te maken van een zogenaamde voorfilter om de grove verontreinigingen in het water voortijdig af te vangen.
De stroomsnelheid van het water door de biologische filter mag niet te groot maar ook niet te klein zijn. Als regel geldt dat de totale aquariuminhoud gemiddeld binnen 1 uur door de filter moet zijn gegaan.
Zorg ervoor dat het water dat teruggepompt wordt naar het aquarium zoveel mogelijk zuurstof kan opnemen dmv een borrelsteen of een sproeipijp boven het wateroppervlak in het aquarium.
2.2.3 Chemische filtratie
Chemische filtermaterialen gaan het water veranderen op basis van absorptie of door middel van stoffen af te geven. Deze kunnen de pH, DH en de KH beĆÆnvloeden. Maar ze kunnen ook giftige stoffen uit het water opnemen.
Bij gebruik van chemische filtermediaās die een absorberende werking hebben moet er rekening gehouden worden dat men deze verwijdert in volgende gevallen:
? bij behandeling met geneesmiddelen
? een groot aantal planten, chemische filtermediaās nemen immers ook voedingstoffen voor onze planten op.
2.2.3.1 actieve kool
Actieve kool zuivert het water door middel van absorptie van chemische stoffen. De actieve kool is het meest gebruikte chemische filtermedium . Het is in staat om ammoniak, fosfaten, organische afvalproducten of geneesmiddelen uit het water te absorberen. Ook verkleuringen, door bijvoorbeeld kienhout, kunnen uit het water worden gefilterd.
Actieve kool is redelijk snel opgebruikt en valt niet te regenereren. Daarom word deze vooral gebruikt bij kleinere aquariums.
2.2.3.2 Zeoliet
Zeoliet heeft net dezelfde werking als actieve kool, alleen is hierbij het absorptie vlak groter. (Elke gram zeoliet zal ongeveer 2 mg ammonia absorberen. Dus 1 kg zeoliet zal zo'n 2 liter ammonia opnemen). Deze komt dus vaker voor bij de grotere aquariums of zelfs vijvers.
2.2.3.2.1 Het materiaal
Zeoliet is een natuurlijk gesteente met een combinatie van verschillende mineralen. Het bevat een veelheid aan kleine poriƫn waardoor het materiaal absorberend werkt. Het is leverbaar in verschillende korrelmaten. De kleine korrel is uitstekend toepasbaar in aquaria en kleine filtersystemen. De grotere korrelmaat is prima bruikbaar in vijvers en biologische filtersystemen
2.2.3.2.2 Het regenereren van zeoliet
De ammonia die geabsorbeerd is in de zeoliet zal bij een concentratie van 0,2% natriumchloride(zout) terug afgestoten worden in het water. Een totale regeneratie van de ammonia uit de zeoliet vraagt 2 tot 3% zout afhankelijk van de pH-waarde.
Een voorbeeld: is de pH-waarde 12, dan hebt u ongeveer 2 % zout nodig om het zeoliet te regenereren; bedraagt de pH-waarde 7, dan hebt u reeds 3,4% zout nodig. De pH-waarde van het vijverwater zal dus ook invloed hebben op het opnemen van ammonia door de zeoliet. De verzadiging van ammonia in het mineraal kan dus verschillen.
Het regenereren van de zeoliet gebeurt buiten de filter. Dit is zeer belangrijk, want indien u de zeoliet zou behandelen met zout in het systeem, dan zou de ammonia plots vrijkomen in het water. Dit zou natuurlijk een impact hebben op de vissen, met eventueel dodelijke gevolgen. Is er zeoliet aanwezig in uw filtersysteem, wees dan zeer voorzichtig met zoutbehandelingen. Indien de noodzaak u toch dwingt om zout te gebruiken in het systeem, verwijder dan het zeoliet voor de tijdspanne dat het zout in het water aanwezig blijft.
Verwijder het mineraal uit de filter en plaats het in een aparte bak met water. Voeg er zout (keukenzout of zeezout) bij en meng dit met het water. Laat het mengsel enige uren inwerken op de zeoliet. Haal de zeoliet uit de bak en spoel het grondig met vers water. Daarna laat u het gesteente uitdrogen. Indien u dit elke twee maanden herhaalt, dan zal de zeoliet terug optimaal de ammonia absorberen. Na 3 tot 5 jaar kan het toch verzadigd geraken, vervangen is dan de enige oplossing. Zeoliet moet u een beetje vergelijken met een spons die u steeds maar uitspoelt. Na verloop van tijd zal de spons ook versleten en opgebruikt zijn.
2.2.4 UV-lampen
2.2.4.1 Sterilisatie door UV
Ultraviolet-stralen (UV-stralen) zijn onzichtbaar voor het menselijke oog. Ultraviolette stralen zijn golven met een korte golflengte tussen 100 en 380 nm of 10-5 of miljoensten van een mm, een golflengte tussen die van het zichtbare licht en die van Rƶntgenstraling. De voor de aquaristiek gebruikte golflengtes liggen rond de 254 nm omdat die het best in staat zijn om de cellen van sommige levende organismen te verstoren door het coaguleren van de eiwitten van de organismen. Deze deeltjes kunnen dan gemakkelijk door een filtermassa worden geabsorbeerd.
UV-lampen worden ingezet om troebel water, ontstaan door een overmaat aan zweefalg, helder te maken. Niet alleen zorgt een behandeling met UV voor het helder worden van het aquariumwater, ook wordt het schadelijk hoge bacterieaantal teruggebracht naar een normale waarde. Hierdoor kan men, mits juist toegepast, een veel lagere besmettingsgraad bereiken m.b.t. infectieziekten. Een dergelijke UV-installatie met voldoende capaciteit wordt veel ingezet op aquariumstellingen welke door de vakhandel worden benut. Men dient zicht echter te realiseren dat UV-licht ook invloed uitoefent op de in het water toegepaste medicamenten. Deze invloed kan zich zo sterk doen gelden dat medicamenten compleet onwerkzaam worden. Bij een behandeling met medicamenten (vooral antibiotica) dient de UV-installatie dan ook te worden uitgeschakeld.
2.2.4.2 Tabel
De hoogtezonnen die thuis gebruikt worden hebben een heel andere werking door hun relatief langere golflengte. De fysiologische werking van de UV-bestraling hangt immers af van de golflengte.
Opmerking:
- Een aquarium heeft geen behoefte aan UV-licht dat door de zeer geringe doordringingcapaciteit (slechts enkele cm) door de eerste waterlagen volledig geabsorbeerd wordt. In een normaal ingericht en functionerend aquarium is een dergelijke lamp dus overbodig.
- Een UV-lamp mag ook niet geĆÆnstalleerd worden in een aquarium die pas opgezet werd, om de ontwikkeling van de zo nodige bacteriĆ«n niet te verstoren, bacteriĆ«nkolonies die trouwens nog niet ontwikkeld zijn.
- We moeten er ook over waken het gebruik niet te combineren met een kuur met medicamenten want de UV-stralen zal de werking van vele stoffen verminderen!
Vroeger werd gezegd dat UV-stralen vele parasieten (zoals bacteriĆ«n, virussen en protozoa als Oodinium en schimmels zoals Saprolegnia) kunnen vernietigen. KUNNEN vernietigen. In de praktijk is dit niet altijd het gevalā¦ De stralen kunnen een uitgebroken ziekte niet āgenezenā, de stralen zullen enkel helpen vermijden dat de ziekte uitbreekt. Eens uitgebroken is het te laat en moet de hulp van medicijnen ingeroepen worden. Ze remmen de parasieten wel in hun ontwikkelingscyclus door deze te verstoren zodat de vis, die vaak een ongewilde gastheer is, minder aangetast wordt en zelf zijn immuniteit kan versterken.
2.2.4.3 Een eenvoudig principe
De constructie van een UV-lamp doet denken aan de bekende TL-lampen, maar ze zijn aan de binnenzijde niet voorzien van een laag fluorescentiepoeder. Voor de aquaristiek wordt een speciale soort van lage druk kwikdamplamp gebruikt. De lamp zelf is gemaakt van UV-doorlatend (kwarts)materiaal. Het kwarts laat namelijk de UV-straling door, terwijl glas ze zou opslorpen. Ongeveer 70 % van de totale straling ligt tussen de 250 en 270 nm, de golflengtes die het sterkst antikiem werken. De lamp zelf is ondergebracht in een grotere glazen dubbelwandige buis, waar het water wordt doorheen gepompt.
Het principe van een UV-ābestralerā is vrij eenvoudig. Het te behandelen water circuleert langs een glazen cilinder die de UV-lamp omsluit. De ruimte tussen de lamp en de mantel verplicht het water in een dunne laag er langs te lopen, zodat het ganse volume water wordt bestraald. Omdat water geen UV-stralen kan opnemen of transporteren, is het uitstromende water stralingsvrij. Schade aan de vissen, de planten of de bacteriekolonie op het filtermateriaal is uitgesloten. In een aquarium kunnen we dus geen steriel milieu verkrijgen!
Tijdens de bestraling wordt er ook een beetje ozon gevormd, nochtans niet te vergelijken met de ozonproductie van een ozonisator. Het ābestraaldeā water mag dus rechtstreeks naar het aquarium teruggepompt worden.
Voor dezelfde reden is de doorstroming vrij langzaam: twee tot drie meter per seconde. De doorstroming is best ook turbulent, om zeker te zijn dat alle water met de stralen in contact komt. De lamp mag dus niet in serie in het hoofdcircuit van de pomp staan omdat de doorstroming (debiet) te hoog zou zijn voor een efficiƫnte bestraling. Het is dus beter de lamp in een parallel circuit te plaatsen, echter na een pomp, om te vermijden dat het vuil zich vastzet tegen de lamp waardoor de efficiƫntie dus vermindert. Ofwel wordt de lamp in een aftakking gezet van het hoofdcircuit, ofwel gevoed door een afzonderlijke pomp met een vrij beperkt debiet.
Voor een optimale werking moet de lamp rechtop geplaatst worden om te vermijden dat luchtbellen gevormd worden die in de lamp blijven dwarrelen en zo de werking ook benadelen.
Ook de temperatuur speelt een rol: voor optimaal rendement ligt die tussen 30 en 50Ā°C. Door de doorstroming van het aquariumwater worden de wanden afgekoeld, zodat de efficiĆ«ntie daalt. Voor water tussen 25 en 20Ā°C daalt de efficiĆ«ntie van 70 tot 55%. De koeling heeft ook een nadelige invloed op de levensduur van de lamp. Het is dus voordeliger een UV-lamp aan te schaffen waar de lamp zelf niet in aanraking komt met het (koelere) water, maar in een afzonderlijke buis zit van kwartsglas, dat UV-doorlaatbaar is en zo toch de juiste bedrijfstemperatuur kan bereiken.
Het systeem moet dus buiten het water gehouden worden om te vermijden dat het geheel afkoelt waardoor de temperatuur onder de optimale daalt. Het onderwater plaatsen is in ieder geval niet aan te bevelen, tenzij de lamp en het geheel in een waterdichte behuizing zijn ondergebracht.
Omdat het spectrum van het licht onzichtbaar is, wil dit niet zeggen dat het ongevaarlijk is. Integendeel, onbeschermde ogen kunnen aangetast worden bij bestraling. We mogen daarom nooit in een brandende buis kijken die niet gevuld is met water. Veiligheidshalve zullen we de lamp dus maar aanschakelen indien de mantel volledig met water is gevuld. Het is deze watermantel die de UV-stralen absorbeert. Een met water gevulde UV-straler is volkomen ongevaarlijk.
De lamp zelf moet ook met de nodige voorzichtigheid behandeld worden, zeker indien ze onder spanning staat. Water en elektriciteit zijn nog altijd geen goede combinatie.
2.2.4.4 Vermogen en efficiƫntie
Het vermogen van de lamp wordt gekozen in functie van de grootte van het aquarium waarop ze zal gebruikt worden. Bepaalde bronnen vermelden:
- 6 watt voor 50 liter
- 8 W voor 50 tot 200 l
- 15 W voor 200 tot 700 l
- 30 W voor 700 tot 1500 l
Volgens de constructeurs en de beschikbare informatie moeten we de lampen vervangen na ongeveer 2000 uur branden omdat ze dan aan efficiƫntie verliezen. Nochtans kunnen we ze nog 4000 tot 5000 uur gebruiken. Sommige constructeurs garanderen zelfs 8000 uur (of ongeveer 2 jaar bij een gemiddelde gebruiksduur van 13 u per dag). Andere bronnen zeggen dat we de lampen slechts moeten vervangen indien ze beginnen te flikkeren of niet goed ontsteken, net zoals de gewone TL-lampen.
Voorzichtigheid is echter geboden indien het water veel nitraten bevat. Door reductie kan er uit het vrij onschuldige nitraat het dodelijke nitriet gevormd worden door photolyse van nitraat (bestraling onder 235 nm). Indien de vissen na enige tijd gaan tuimelen of onrustig worden na het gebruik van een bestraler, moeten we de behandeling onmiddellijk stopzetten. We meten zekerheidshalve het nitriet- en nitraatgehalte.
2.2.4.5 Tegen groen water?
Het bestralen van het water dmv een UV-lamp is niet altijd onontbeerlijk in de aquaristiek. De lampen zijn wel geschikt indien we bepaalde kwetsbare populaties, producenten van veel afval, of indien we de dieren aan een preventieve behandeling willen onderwerpen tegen een nakende of latente ziekte willen beschermen of behoeden.
Het gebruik wordt ook aangeraden in geval van troebel water van bacteriĆ«le of vegetarische oorsprong zoals āgroen waterā door algenbloei. Het water wordt kristalhelder door desintegratie van de celinhoud van de organismen in suspensie. Daar tegen staat dat de bacteriekolonie, die de filtermassa bezet, weinig of niets te vrezen heeft omdat de bacteriĆ«n vast gehecht zijn aan de filtermassa of het bodemsubstraat (indien aanwezig!). Zij ontsnappen gelukkig bijna allemaal aan de dodelijke bestralingen.
Enkele cijfers: de UV-straling is eigenlijk een product van bestralingsintensiteit en de bestralingstijd, uitgedrukt in mWs/cmĀ² (milliwattseconden per vierkante cm). Zwakkere lampen moeten dus langer bestralen om hetzelfde effect te verkrijgen, wat resulteert in een kleiner debiet dat door de lamp kan gepompt worden. Zonder rekening te houden met de werkingstemperatuur en dus ook de efficiĆ«ntie, kunnen we het als volgt uitdrukken:
Bestralingstijd (sec) = dosis (mWs/cmĀ²) / stralingsintensiteit (mW/cmĀ²)
M.a.w.: algen hebben 360 tot 600 mWs/cmĀ² nodig, of een verblijfduur van 36 tot 60 sec. Een 30 W lamp is 80 cm lang; het water mag er dus doorstromen met een snelheid van 1 tot 2 cm/sec om algendodend te werken! Als we dan nog eens het rendementsverlies in rekening brengen door de te lage temperatuur, dan kunnen we ons inbeelden hoe efficiĆ«nt we onze lampen soms gebruiken.
Het doel is ook weer niet om een steriele omgeving te creƫren, want daar zullen we niet in slagen. We mogen er ook niet in slagen: dergelijk milieu is niet leefbaar voor onze dieren en de andere levende organismen. Bij het gebruik in een kweekinstallatie of een quarantaine bak is een straler wel nuttig: het circulerende water wordt voortdurend kiemvrij gehouden, waardoor zelfs infectie wordt voorkomen.
2.2.4.6 Voorzorgsmaatregelen.
In geval van langdurig gebruik van een UV-lamp zullen de natuurlijke immuniteiten van de dieren aangetast worden en verminderen. De vissen moeten niet meer āvechtenā tegen de pathogene of ziekteverwekkende agentia. Hun afweermechanisme verzwakt, wat dodelijke gevolgen kan hebben bij het inbrengen van vissen die niet werden ondergebracht in een ābestraaldā aquarium. Zelfs bij het overbrengen naar een bak waar geen UV-lamp wordt gebruikt, kunnen ze gezondheidsproblemen hebben. Dit kan het geval zijn bij dieren gekocht in een speciaalzaak. We moeten het dus met voorzichtigheid gebruiken.
2.2.4.7 Gebruik bij een kweekstel?
Bij het kweken heeft men vastgesteld dat de opbrengst groter is en de verliezen dus kleiner bij gebruik van een UV-lamp. Nochtans moeten we de jonge vissen vlug overzetten in een propere, maar niet behandeld aquarium ten einde hen in staat te stellen om hun natuurlijke afweermechanismen te ontwikkelen.
2.3 Soorten filters
De techniek staat niet stil. Door veel onderzoek zijn er al een hele boel soorten filters te verkrijgen. En dit maakt de keuze, welk soort filter dat je nodig hebt, niet eenvoudiger. Op zich heb je maar 3 verschillende hoofdgroepen: de binnenfilters, de gesloten buitenfilters en de biologische filters. Maar er zijn hier zodanig veel uitbreidingen op en ook deze zijn zeker het vermelden waard!
2.3.1 Binnenfilters
Zoals de naam al zegt, gaat het in deze groep om filters die zich in hun geheel in het aquarium bevinden. Globaal is deze groep ook weer in tweeƫn te splitsen door onderscheid te maken in los verkrijgbare binnenfilters en ingebouwde binnenfilters. Dit op het oog kleine verschil kan bij de uiteindelijke keuze vrij belangrijk zijn, maar in grote lijnen komen de voor- en nadelen van deze twee groepen filters wel voor een groot deel overeen. Alvorens dan ook te beginnen aan een uitleg over de verschillen van de filters die binnen deze groep vallen wil ik eerst de voor- en nadelen van filters uit deze groep beschrijven.
Voordelen
? Redelijk goedkoop in de aanschaf.
? Gemakkelijk te installeren in het aquarium.
? Geen kast onder het aquarium nodig om de filter in te plaatsen.
? Geschikt voor een mechanische filtratie.
? Zorgt voor voldoende watercirculatie in het aquarium.
? Goed geschikt voor het gebruik in kleinere aquariums.
nadelen
? Heeft meestal een beperkt filtervolume.
? Meestal een beperkte biologische werking in verband met een (te) klein filtervolume.
? Beperkte keuze in filtermaterialen.
? Moeilijk aan het zicht te ontrekken in het aquarium.
? Voor het reinigen van de filter (en -materiaal) moet men altijd in het aquarium zijn.
? Beperkte mogelijkheid tot het aansluiten van randapparatuur (zoals bijv. een CO2 reactor of oppervlakte afzuiger).
? Een binnenfilter beperkt de beschikbare binnenruimte van het aquarium.
? Moet meestal vrij vaak schoongemaakt worden in verband met een (te) klein filtervolume.
Van de hierboven genoemde punten gelden de voordelen voor (vrijwel) alle verkrijgbare binnenfilters. Het verschil tussen de filters is vooral terug te vinden in de mate waarin de genoemde nadelen aanwezig zijn of juist slechts in beperkte mate. In dit opzicht hebben ingebouwde binnenfilters vaak een streepje voor ten opzichte van los verkrijgbare binnenfilters. In veel gevallen hebben de ingebouwde binnenfilters namelijk een groter filtervolume dan los verkrijgbare binnenfilters. Voordelen van dit grotere filtervolume zijn vooral dat er een betere biologische werking van de filter mogelijk is en dat de filter minder vaak schoongemaakt zal hoeven worden. Ook hebben een aantal ingebouwde binnenfilters tevens als voordeel dat ze ook een oppervlakte-afzuiging hebben, waardoor ook het wateroppervlak schoon gehouden wordt.
De keuze uit filtermaterialen voor een binnenfilter is meestal een stuk beperkter dan voor buitenfilters. In het verleden bestond de vulling van binnenfilters bijna altijd uit een vulling van filterschuim, wat vooral zorgde voor een goede mechanische filtering en na verloop van tijd ook een beperkte biologische filtering. Momenteel zijn er ook voor binnenfilters een groter aantal filtermaterialen beschikbaar, zoals actievekoolpatronen voor een chemische filtratie en betere biologische filtermaterialen dan het traditionele filterschuim. Echter voor bijna alle binnenfilters geldt dat de gebruikte filtermaterialen sterk afhankelijk zijn van het model filter en dat enkel door de filterfabrikant geleverde filtermaterialen goed bruikbaar zijn in de filter. Dus hierdoor is de keuze aan filtermaterialen voor de meeste binnenfilters vrij beperkt en is de beschikbaarheid van verschillende filtermedia sterk afhankelijk van het merk en model binnenfilter.
2.3.2 Gesloten buitenfilters
Onder de groep van gesloten buitenfilters vallen de filters die over het algemeen ook wel 'potfilters' genoemd worden. De verbinding tussen het aquarium en de filter bestaat hierbij uit een 'gesloten' geheel van aanzuigslangen, filter en retourslangen. Over het algemeen staan de filtermaterialen in een dergelijke filter continue onder water, zodat er geen interactie is met de buitenlucht. Een uitzondering hierop zijn zogenaamde intervalfilters die door de firma Eheim geleverd worden, waarbij wel een wisselcontact is tussen water, lucht en filtermedia. Deze filter bestaat echter wel uit een gesloten geheel van aanzuig- en retourslangen, en daardoor plaats ik deze intervalfilter toch onder de gesloten buitenfilters. De tabel hieronder geeft een overzicht van de voor- en nadelen die gesloten buitenfilters hebben.
Voordelen
? Heeft een redelijk groot filtervolume.
? Grote keuze in filtermaterialen.
? Er is een mogelijkheid om randapparatuur aan te sluiten (zoals bijv. een CO2 reactor of oppervlakte-afzuiger).
? Men hoeft het aquarium niet in voor het reinigen van de filter (voorkomt stress bij vissen).
? Een buitenfilter vergroot het watervolume van het aquarium.
? Slangen en buizen van een buitenfilter zijn redelijk gemakkelijk aan het oog te onttrekken.
? Geschikt voor een mechanische en chemische filtratie.
? Zorgt voor voldoende watercirculatie in het aquarium.
? Redelijk goede biologische werking.
Nadelen
? Meestal een stuk duurder in aanschaf dan een binnenfilter.
? Er is een kast nodig onder het aquarium waarin de filter geplaatst kan worden.
? De installatie is lastiger dan van een binnenfilter.
? Niet geschikt voor aquariums kleiner dan 50 liter.
Van de hier boven genoemde punten is vooral de biologische werking van de filter afhankelijk van het soort buitenfilter en de gebruikte filtervulling. Van de al eerder genoemde buitenfilters heeft de intervalfilter duidelijk een betere biologische werking dan de geheel gesloten buitenfilter, doordat er in een intervalfilter interactie is met de buitenlucht. Wanneer de biologische werking van de filter belangrijk is voor het beoogde aquarium kan een intervalfilter dan ook een 'goedkoper' alternatief zijn voor de hieronder beschreven biologische filter. Een nadeel van een intervalfilter is wel dat door de opvoercapaciteit van dit type filter minder groot is dan van de standaard gesloten buitenfilters, waardoor de opstelling van dit type filter wat beperkter is. Door de kleinere opvoercapaciteit zal een intervalfilter in de meeste gevallen direct onder het aquarium gezet moeten worden om een voldoende grote doorstroming te houden.
Het is echter zeker niet zo dat een standaard gesloten buitenfilter een slechte biologische werking heeft. In praktijk is de biologische werking van een buitenfilter ook erg afhankelijk van de opbouw van filtermaterialen in de filter. Wanneer er voor een groot deel materialen gebruikt worden met een biologische werking en die lang tot zeer lang mee gaan zal een standaard buitenfilter in de meeste gevallen ook een aanvaardbare biologische werking hebben. Wanneer men echter vooral filtermaterialen met een mechanische of chemische werking gebruikt zal de biologische werking van de filter niet al te groot zijn.
2.3.3 drukfilters
Wanneer men een groter aquarium heeft, waarbij de potfilters niet voldoende zijn, kan er gebruik gemaakt worden van drukfilters. Dit zijn in feite vergrote potfilters maar dan voor gebruik in vijvers. De capaciteit van deze drukfilters ligt veel hoger dan die van een gewone potfilter. Hierbij moet je er bij de aankoop op letten dat die potfilter geschikt is voor onder de waterspiegel. Anders kan de boel gaan lekken met alle gevolgen vandien.
2.3.4 Biologische filters
Dit type filters wordt vaak aangeduid als droog/nat filters of druppelfilters. Biologische filters verschillen sterk in uitvoering, maar over het algemeen bestaat de filter uit een overloop in het aquarium, meerdere compartimenten in de onderkast en een opvoerpomp. De uiteindelijke uitvoering van een biologische filter is in praktijk sterk afhankelijk van het beoogde aquarium en de wensen van de aquariaan. De tabel hieronder geeft een overzicht van de voor- en nadelen van biologische filters.
Voordelen
? Goede biologische werking.
? Heeft een groot filtervolume
? Zorgt voor een stabiel milieu in het aquarium.
? Zorgt voor voldoende watercirculatie in het aquarium.
? Men hoeft het aquarium niet in voor het reinigen van de filter (voorkomt stress bij vissen).
? Vergroot het watervolume van het aquarium.
nadelen
? Zijn duur in de aanschaf.
? Bij de bouw van het aquarium moet direct rekening gehouden worden met de filter (i.v.m. de overloop naar het filter).
? Nemen veel plaats in in de onderkast.
? Zorgen voor meer vocht in de onderkast.
? Maken meer lawaai door vallend water.
? Slechts een beperkte mogelijkheid voor mechanische en chemische filtering.
? Er wordt redelijk wat CO2 verloren in de filter (enkel een nadeel in dicht beplante aquariums).
Zoals uit de tabel hierboven is op te maken is het belangrijkste voordeel van de biologische filter de goede biologische werking die voor een stabiel aquariummilieu zorgt. Dit maakt een biologische filter dan ook erg geschikt voor aquariums waarin vissen gehouden worden die een stabiel milieu nodig hebben, waarin ammonium en nitriet snel afgebroken worden. Vooral wanneer er ook geen planten in het aquarium staan kan een biologische filter een goede keuze zijn voor het aquarium. Helaas staan hier ook nog een behoorlijk aantal nadelen tegenover. Vooral de aanschafprijs is behoorlijk stevig doordat een biologische filter meestal gemaakt wordt naar wensen van de klant en ook het aquarium meestal op maat gemaakt moet worden. Ten opzichte van de standaard fabrieksaquariums, die naar mijn weten zelden of nooit de mogelijkheid hebben voor een biologische filter, zal de prijs van de filter en het aquarium dan ook een stuk hoger liggen. Men heeft in dit geval echter wel een aquarium met filter die geheel naar wens gebouwd wordt, waardoor er maar weinig compromissen gemaakt hoeven te worden. Ook worden er hogere eisen gesteld aan de onderkast van het aquarium wanneer er een biologische filter in staat. Zo zal de kast goed tegen de grotere hoeveelheid vocht in de kast moeten kunnen en is het wenselijk dat de kast geluidsisolerend is om het lawaai van het stromende water te beperken. De beperkte mechanische en chemische filtering is vaak op te vangen door de biologisch filter te combineren met een gesloten buitenfilter die in dat geval vooral gebruikt wordt voor een mechanische en chemische werking, waarbij de biologische werking van het gesloten buitenfilter niet echt van belang is.
2.3.5 Wervelbedfilter
Gewone droog/nat biologische filters kunnen worden omschreven als āopen containersā die gevuld zijn met verschillende soorten substraat voor de bacteriĆ«n. Als het water door de filter loopt gaat het door de verschillende media. Gezien het feit dat de verschillende media āvastā liggen moet het doorstromende water ervoor zorgen dat de bacteriĆ«le oppervlakken nat blijven.
Wervelbedfilters zijn echter cilinders of bakken die geheel onderwater staan en gedeeltelijk gevuld met granulair medium (zoals zand of witte kwarts). Het water stroomt van onder naar boven door het medium. Daardoor wordt het medium opgetild en gaat wervelen waardoor het als het ware vloeibaar wordt. Doordat het substraat wervelt, is er een enorm oppervlak en kunnen gigantische hoeveelheden bacteriƫn dit koloniseren en de voedingstoffen (Ammonia en Nitriet) uit het water halen dat langs stroomt. Dit resulteert in een zeer efficiƫnt filtermedium dat niet zoals gewoonlijk dicht op elkaar gepakt is, maar continu in beweging is. Dit maakt dat een wervelbedfilter zo goed werkt.
Ondanks dat andere biologische filters ook wel een groot medium oppervlak hebben is het eigenlijk onmogelijk voor de bacteriƫn om het hele substraat te bewonen. Dit komt omdat het water zelf een pad van de minste weerstand zoekt als het door de filter loopt. Vaak blijven er in een droog/nat filter daardoor delen helemaal droog. Bovendien ontstaan er gebieden met weinig tot geen stroming en daardoor wordt een dergelijk gebied zuurstofloos. Buiten deze problemen is er natuurlijk ook nog de vervuiling van de filter, organische deeltjes slaan neer in het media en verstoppen de boel. Doe je daar dan niets aan dan gaat de werking van de filter heel hard achteruit.
Wervelbedfilters hebben deze problemen niet door hun speciale ontwerp. Het meest in het oog springende voordeel is dat het hele oppervlak van het medium beschikbaar is voor de groei van bacteriƫn, met meer dan 6200 vierkante meter oppervlak per kubieke meter medium! U begrijpt nu ook wel waarom de wervelbedfilters niet zo groot hoeven zijn ten opzichte van de andere biologische filters met vergelijkbare capaciteit. Aangezien het water overal in de filter komt, zijn er ook geen anaƫrobe hoekjes waar eventueel schadelijke bacteriƫn zich zouden kunnen ontwikkelen. Doordat dit zuurstofrijke water overal komt helpt het om de bacteriƫn zich snel te laten ontwikkelen. Deze filters verstoppen ook vrijwel nooit omdat het medium continu in beweging is op deze manier houdt het filterbed zichzelf goed.
Zitten er dan alleen maar voordelen aan een wervelbedfilter? Natuurlijk niet, dat zou te mooi zijn. De opbouw en werkwijze van een wervelbedfilter heeft ƩƩn groot nadeel, als de stroom uitvalt dan wordt de filter - normaal een zuurstofrijke omgeving - opeens zuurstofloos doordat er geen water meer stroomt. Hierna beginnen de bacteriƫn af te sterven, dit gebeurt binnen een kwartier. Na een half uur is de filter geheel dood. Past u dus op als er een stroomstoring is geweest. Zorgt u er dan voor dat de filter eerst schoon wordt gemaakt voordat u die weer aanzet! Anders vergiftigt u alle vissen. Dit probleem kunt u opvangen door gebruik te maken van een soort accu dat voor computers wordt gebruikt (UPS). Bij een stroomstoring levert deze accu nog vele uren voldoende stroom om de filter ongestoord door te laten draaien, zeker omdat de filter maar een relatief kleine pomp gebruikt.
Voor een āgewoneā gezelschapsbak met veel planten is een dergelijke filter eigenlijk niet nodig tenzij u een zeer zwaar vissenbestand heeft. Zoān bak heeft van zichzelf al voldoende reinigend vermogen. Een speciaal aquarium, met Cichliden of kreeften bijvoorbeeld, kan een wervelbedfilter zeker gebruiken. Hier is veel minder reinigend vermogen en dan kan deze filter zeker bijdragen tot een goed biologisch evenwicht.
2.3.6 'Algal turf scrubbers'
Dit type filter vindt plaats in het aquarium zelf. Er zal een constructie moeten worden voorzien in het gehele aquarium waarop algen kunnen groeien. Ook zal er alsnog een ruimte moeten zijn om een stromingspompje te voorzien. En zelfs een CO2-reactor, dit omdat de algen ook CO2 nodig hebben om aan de fotosynthese te kunnen doen.
Voordelen
? Er hoeft geen water meer ververst te worden.
? Zorgt voor een stabiel milieu in het aquarium, zelfs bij stroompanne.
? Geschikt voor kleine en grote aquariums
? Grote biologische werking
Nadelen
? Geen mechanische filtering.
? Geen chemische filtering.
? Er zal CO2 moeten worden toegevoegd.
? Het is niet altijd even aantrekkelijk.
? Planten zullen slechter groeien
Dat het mogelijk is om aquariums volledig over algen te filteren, waarbij zelfs waterwisselingen niet meer nodig zouden zijn, is maar gedeeltelijk waar in mijn ogen. Want zweefvuil zal niet worden verwijderd waarvoor je weer een mechanische filter moet aansluiten. Voor het chemisch filteren zal je ook weer een ruimte moeten voorzien. En er zal dan ook nog eens plaats moeten worden voorzien om CO2 toe te voegen.
2.4 De circulatiecapaciteit van een filter
Een belangrijke eigenschap van een filter in praktisch ieder type aquarium is dat een filter zorgt voor watercirculatie in het aquarium. Ondanks het feit dat dit toch wel de meest eenvoudige functie is van de filter, is het in wezen wel zeer belangrijk. De opsomming hieronder geeft aan welk effect watercirculatie in het aquarium heeft.
? Door watercirculatie vindt er een uitwisseling plaats tussen water en lucht, waardoor het water wordt voorzien van zuurstof.
? Door watercirculatie zal CO2 in het water sneller verdwijnen uit het water
? Door watercirculatie worden voedingsstoffen naar planten getransporteerd en afvalstoffen afgevoerd.
? Door watercirculatie vindt een constante aanvoer van (zuurstofrijk) water plaats naar de filter waar bacteriƫn de afvalstoffen in het water kunnen verwerken.
? Veel vissen stellen een stroming in het water op prijs, en voor sommige soorten is een stevige stroming zelfs een vereiste.
Afhankelijk van het type aquarium zullen de hierboven genoemde punten belangrijk zijn, maar sommige effecten kunnen ook nadelig zijn in bepaalde soorten aquariums. Het ontwijken van CO2 zal voor dichtbevolkte aquariums met weinig of geen planten een voordeel zijn, maar in een sterk beplant aquarium zal deze CO2 juist weer aangevuld moeten worden, doordat de planten de CO2 als voeding nodig hebben. Ook zijn er vissoorten die juist een hekel hebben aan (sterke) stroming in het water, waardoor een sterke watercirculatie juist af te raden is. De benodigde watercirculatie in een aquarium is dan ook sterk afhankelijk van het beoogde soort aquarium.
Voor het plantenaquarium wordt ook nog wel eens een sterke watercirculatie afgeraden.
Een veel gebruikte richtlijn voor de watercirculatie in het aquarium is dat de complete inhoud van het aquarium minimaal Ć©Ć©n keer per uur rondgepompt moet worden. Tenzij er vissen gehouden worden die niet van stroming in het aquarium houden is dit een goede richtlijn voor de meeste aquariums. In praktijk is het echter niet altijd even gemakkelijk om te bepalen wat de werkelijke circulatiecapaciteit is van een filter ten opzichte van de pompcapaciteit die meestal opgegeven wordt. Deze pompcapaciteit staat voor de hoeveelheid water die de pomp kan verplaatsen zonder dat de waterstroom gehinderd wordt door slangen en/of filtermateriaal. Met de circulatiecapaciteit wordt de hoeveelheid water bedoeld die werkelijk verpompt wordt wanneer de pomp weerstand ondervindt van slangen en filtermateriaal. In het geval van binnenfilters zal de pompcapaciteit niet zo heel veel hoger liggen dan de circulatie capaciteit, doordat een binnenfilter geen last heeft van de weerstand van slangen. Ook het filtervolume in een binnenfilter is meestal niet zo erg groot, waardoor ook de weerstand van filtermateriaal vaak wel meevalt. Bij de keuze van een binnenfilter is het dan ook niet al te moeilijk om een benadering te maken van de werkelijke circulatiecapaciteit. In het geval van buitenfilters en biologische filters is het vaak een stuk moeilijker om de werkelijke circulatiecapaciteit te bepalen. Bij deze filters wordt de circulatiecapaciteit o.a. bepaald door de lengte van de slangen, de gebruikte filtermaterialen, de opstelhoogte van het filter en eventueel aangesloten randapparatuur. Als richtlijn is het aan te bevelen om er minimaal van uit te gaan dat de circulatiecapaciteit van een gesloten buitenfilter ongeveer 70% is van de pompcapaciteit. Wanneer er echter fijne filtermaterialen gebruikt worden, grote slanglengtes en de filter vrij ver onder het aquarium opgesteld staat is het zeker niet onwaarschijnlijk dat de circulatiecapaciteit minder zal zijn dan 50% van de pompcapaciteit. Bij de keuze van een buitenfilter is het dan ook aan te raden je niet te laten misleiden door de pompcapaciteit en rekening te houden met de weerstandsverliezen die de filter ondervindt.
3 Een beetje Chemie
3.1 De zuurtegraad of de pH
De pH varieert tussen de 0 ā 14, is de pH kleiner dan 7 dan spreken we over zuur water, is deze boven de 7 dan spreken we over basisch of alkalisch water. Als de pH 7 is, dan is het water neutraal
? De pH heeft invloed op vele processen en is daarom zeer belangrijk
? De pH heeft invloed op de wijze hoe ammoniak voorkomt.
Bij lage pH als NH4+ , bij hogere als het giftige NH3.
? De pH heeft invloed op de wijze hoe kooldioxide in het water oplost.
Bij lage pH als CO2, bij gemiddelde pH als bicarbonaat (HCO3-) en bij hoge pH als carbonaat (CO32-).
? De pH heeft invloed op de wijze hoe fosfaat in het water voorkomt.
Bij lage pH's blijft fosfaat beter in oplossing. Bij hoge pH's slaat fosfaat eerder neer, vooral met calcium.
? De pH heeft invloed op de wijze hoe calcium in het water voorkomt.
Bij hogere pH's lost calcium slechter op dan bij lagere pH's (zuur water lost kalk goed op)
? De pH heeft invloed op de wijze hoe sporenelementen (o.a. ijzer) in het water voorkomen.
? De pH heeft invloed op het voorkomen van nitriet.
Bij lage pH waarden komt nitriet voor als het bijzonder giftige HNO2!
? De pH heeft invloed op de stofwisseling van vissen en planten
Elke vis en plantensoort is ingesteld op een bepaald pH gebied waarin ze optimaal kunnen functioneren.
? De pH heeft invloed op de stofwisseling van bacteriƫn
De pH hangt niet enkel af van bovenstaande opmerkingen, maar ook van waar onze vis afkomstig is:
Zachtwater kweekbakje.
(pH 5,0-6,5)
Om echte āzachtwaterā vissoorten, als bijvoorbeeld Neons, te kunnen kweken, is zeer zacht en zuur water gewenst. Er wordt dan vaak gewerkt met osmosewater al dan niet in combinatie met filteren over turf. Hierbij zal het water erg zuur worden en een pH kunnen bereiken van 5,0-6,5, dit is een waarde die door de vissen zeer op prijs wordt gesteld.
Zachtwater speciaal aquarium.
(pH 6,0-6,8)
Deze aquaria kenmerken zich door een zeer lage hardheid en carbonaathardheid en vrijwel altijd daaraan gekoppeld een lage geleidbaarheid. Automatisch hoort hierbij dan ook een lage pH waarde.
Plantenaquarium.
(pH 6,5-7,2)
In een plantenaquarium draait het, de naam zegt het al, om de planten. Dat betekent dat voldoende sporenelementen, licht en CO2 van groot belang zijn. Veel planten doen het niet zo goed in hard water. De meeste vragen toch wat zachter water, maar ook weer niet te zacht. Bij een optimale KH van 2-6 en voor plantengroei gunstige CO2 gehaltes van 15-25 mg/l vinden we dan een optimale pH rond de 6,5-7,2. Waarbij bij een pH van rond de 6,8 de sporenelementen het beste worden opgenomen.
Gezelschapsaquaria.
(pH 6,8 - 7,5)
De vissen en planten in een gezelschapsbak komen vaak uit alle wereldstreken. Alle met hun eigen eisen en wensen. Een gezelschapsbak kent dan ook vaak een pH-waarde die rond het neutrale ligt (pH=7). Een pH-waarde rond de 6,8-7,5 is voor de meeste gezelschapsbakken netjes.
Tanganjika/Malawi aquaria.
(pH 7,8-8,5)
Dit zijn de echte āhardwaterā bakken met hoge KH en GH. Hierdoor ligt de pH in het basische gebied. Om de biotoop te benaderen is een pH-waarde zo rond de 7,8-8,5 netjes.
Nog niet overtuigd van het belang van de pH in het aquarium? Nu, de pH van het bloed van de meeste zoetwatervissen ligt tussen de 7,2-7,7. Als we nu in het water een pH hebben die aanzienlijk lager is, dan betekent dit dat er buiten de vis meer H+ aanwezig is dan in de vis. We hebben dus een concentratieverschil in H+ en dat wil zich nivelleren. Dus er wil H+ vanuit het omringende water naar de vis toe. Stroomt er teveel H+ naar binnen dan zal de pH van het bloed dus dalen en daar het functioneren van verschillende biologische processen verstoren. Normaal weet een vis die toestroom van H+ wel te compenseren.
3.2 De Carbonaat hardheid, KH
KH - Carbonaat HardHeid - Karbonat HƤrte
De carbonaathardheid geeft aan hoeveel carbonaat- (CO32-) en bicarbonaat- (HCO3-) ionen in het water aanwezig zijn. Hoe meer carbonaat- en bicarbonaationen des te groter de KH. De carbonaathardheid wordt ook wel de alkaliteit genoemd. Hoe meer carbonaat/bicarbonaat aanwezig is, des te alkalischer het water.
De volgende tabel uitgedrukt in graden DKH geeft de KH-waarden weer voor de verschillende typen aquaria:
3.3 BeĆÆnvloeden van de waterwaarden.
Vermits het leidingwater meestal niet altijd de waardes bezit die wij willen in ons aquarium zullen we deze moeten gaan beĆÆnvloeden met allerlei middeltjes. Hieronder een paar mogelijkheden:
3.3.1 BeĆÆnvloeden van de pH:
3.3.1.1 Filteren over turf:
Turf is zuurwerkend en is een product afkomstig uit veengronden. Het heeft enkele nadelen; je water kan lichtbruin/geel gaan kleuren en je hebt toch al een grote portie nodig voor het echt effect toont bij grotere aquaria. Hierbij komt dan ook nog kijken dat je regelmatig moet meten om te kijken of je water niet te zuur wordt en/of dat het turf nog actief is. Verder verlaagt deze turf ook de KH wat ervoor zorgt dat volgende methodes ook meer effect zouden hebben.
3.3.1.2 CO2 toedienen:
Hierbij moet je rekening houden dat je voldoende planten moet hebben, anders stapelt het CO2 zich op en zullen de vissen vergiftigd worden. Het is dus niet het hoofddoel om dit te gebruiken om de pH te verlagen. Het is eerder een bijkomend voordeel. (verder hierover in het hoofdstuk CO2)
3.3.1.3 Gebruik van omgekeerde-osmose:
Bij omgekeerde osmose wordt met behulp van druk het water door een semi-permeabele (halfdoorlaatbare) wand geperst. Deze wand heeft poriĆ«n van ongeveer 0.0002 micron. Dit wil dus zeggen dat het water, dat naar de andere kant van de semi-permeabele wand wordt geperst, bijna enkel bestaat uit H2O. Voor de duidelijkheid, dit water heeft dus een neutrale pH (= 7) en geen hardheid. Dit wil dus zeggen dat we het water dus moeten gaan mengen met gewoon leidingwater tot de juiste hardheid bekomen is. Dit kan met behulp van een geleidbaarheids-meter. (voor een standaard plantenbak is de DH aan te raden rond de 325 ĀµS/cm).
3.3.1.4 Chemische toevoegingen:
Dit is een eenvoudige manier om je pH te doen dalen, maar je water kan hierdoor erg onstabiel worden. Verder is het toedienen in het aquarium zelf alleen mogelijk als er nog geen vissen inzitten. Anders krijgen deze een schok door de snelle schommelingen in de waardes, waardoor stress ontstaat en de vis allerlei ziektes kan krijgen. Dus vanaf er vis in je aquarium zit zal je het leidingwater ergens moeten prefabriceren naar ongeveer dezelfde waardes die er momenteel in het aquarium plaats viden voor je gaat verversen.
Let ook op dat de pH-min geen fosfaat bevat, teveel fosfaat in het aquarium kan al snel leiden tot een overmaat aan algen. (bij tekort aan fosfaat kan dit een wenselijke toevoeging zijn)
3.3.1.5 Eikenbladextract
Zoals de naam het zelf al zegt is dit een product dat afkomstig is van eiken. Door toevoeging van eikenbladextract, worden er enigszins carbonaten uit het water verbrand. Hierdoor kan na verloop van tijd het water ook naar de neutrale kant gaan neigen. Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van dit product, omdat bij een overdosering de pH schommelingen zo groot kan zijn, dat weer 'zeer' nadelige gevolgen kan hebben voor het huidige visbestand.
3.3.1.6 Gebruik van regenwater
Regenwater heeft een lage KH en pH maar kan opgeloste stoffen bezitten van uit de lucht, wat tot verontreiniging in het aquarium kan veroorzaken. Zeker oppassen in de buurt van autostrades en industriegebieden.
3.3.1.7 (Kien-)hout
Dit hout zal heel langzaam zuur afgeven en zo de pH ook lichtjes laten dalen. Verder geeft het net zoals turf een geel/bruine kleur aan het water.
3.3.1.8 Elzenproppen
Dit is een interessante methode vermits je deze zo uit de natuur kunt halen, deze elzenproppen zullen al na 2 dagen de KH en GH neutraliseren. Na 4 dagen zal de pH dalen naar 6.6 tot 5.5. Het water zal deze waardes dan houden voor 4 tot 8 weken. En dit allemaal zonder enig kleur aan het water af te geven.
Een extra positieve eigenschap is dat een aquarium dat met elzenproppen ābehandeldā is nagenoeg geen algen meer bevat.
3.3.1.9 Beluchten
Hierdoor jagen we CO2 het water uit waardoor er minder H2CO3- gevormd kan worden. Met gevolg dat de pH stijgt
3.3.1.10 Gebruik van kalkstenen
Deze zullen de totale hardheid (KH en DH) doen stijgen waardoor de pH ook zal stijgen omdat deze in verband staat met die hardheid. Je kan de stenen testen op het bezitten van kalk door er een druppel zoutzuur op te laten vallen. In geval dat er kalk aanwezig is, zal deze druppel zoutzuur beginnen te schuimen.
3.3.2 BeĆÆnvloeden van de KH en GH
Door verschillende stoffen toe te voegen is het mogelijk om de KH en/of GH te beĆÆnvloeden. Bij het toevoegen van aardalkaliĆ«n verhoogt de GH, bij toevoeging van (bi)carbonaten verhoogt de KH.Toevoegen van andere stoffen heeft geen invloed op de KH of GH. Hieronder een tabel met enkele voorbeelden.
Uit de kraan komt in veel Nederlandse en Belgische gebieden nogal hard water. Willen we een aquarium met zacht water en een lage pH dan moeten we er dus voor zorgen dat we dat harde water zachter maken.
In de vorige hoofdstukken over de GH en de KH zagen we al dat we met twee hardheidswaarden te maken hebben. De totale hardheid (GH) en de carbonaathardheid (KH). Je zult beide waardes moeten beĆÆnvloeden om het water zachter te maken.
Strikt genomen is de GH eigenlijk een indicatie voor de hoeveelheid magnesium en calciumionen in het water. Willen we het water zachter hebben dan moeten we dus dat magnesium en calcium eruit halen. Daarvoor zijn verschillende methoden mogelijk. Een aantal vind je hieronder: