Op 21 en 22 Mei 2005 hield A.V. Groot Hoogvliet haar jaarlijkse open weekend. Dit jaar was het een enorm succes met zeer veel bezoekers die vooral op Aqua-40 tentoonstelling afkwamen.
Waar vele forumleden al persoonlijk een kijkje zijn komen nemen wil ik de rest van jullie ook mee laten kijken naar deze bakjes en de showaquaria van het openweekend. Stiekum toch een soort van bakkenschouw dit keer. Bij ieder bakje staat de beschrijving zoals die ook op de tentoonstelling stond.
Aqua-40 tentoonstelling
“Tricolor Jungle”
Dit paludarium wordt bevolkt door 4 stuks Epipedobates tricolor. In het wild komt dit gifkikkertje voor in de zuidwest hoek van Ecuador in het Andesgebergte. Zowel hoog in dit gebergte (tot 2535 meter hoogte) als in het laagland (20 meter hoogte) worden deze kikkers gevonden.
De E.tricolor is een van de weinige kikkertjes die te houden is in een bakje van dit formaat. De mannetjes worden namelijk slechts tussen de 19 en 24,5 mm groot. De iets grotere vrouwtjes worden maximaal 26,5 mm.
In tegenstelling tot vele andere gifkikkers is E.tricolor niet echt gesteld op hogere temperaturen. Als het paludarium rond de 20 graden wordt gehouden voelen deze dieren zich op hun best. De kans dat ze dan hun karakteristieke roep, gelijkend op een rollend fluitje van een kanarie, laten horen is dan ook extra hoog.
Wanneer E.tricolor eitjes afzet, bij voorkeur op een blad van een bromelia, bewaakt het mannetje vervolgens de volgende 3 weken lang het legsel. Tijdens dit bewaken zorgt hij er ook voor dat de eitjes precies de juiste hoeveelheid vocht krijgen om uit te komen.
Na deze 3 weken neemt het mannetje een voor een de pas uitgekomen larfjes op zijn rug om ze naar een klein poeltje te brengen. Aldaar groeien de larfjes op en ondergaan ze hun metamorfose tot kikker. In het watergedeelte van dit paludarium zwemmen 2 kikkervisjes van de E.tricolor.
Al enige tijd weten onderzoekers dat het gif van de E.tricolor de stof epibatidine bevat. Deze stof is 200 keer pijnstillender dan morfine, maar heeft niet de sterk verslavende werking van morfine. Echter is de stof in zijn natuurlijke vorm ook in zeer lage doseringen zwaar giftig. Farmaceuten hebben derhalve een kunstmatige vorm van deze stof nagemaakt die in tests voldoende betrouwbaar leek om deze op korte termijn ook op mensen uit te proberen. Dit zou met name voor chronisch zieken een uitkomst kunnen bieden.
Bepaalde stoffen uit het natuurlijke dieet van deze kikkers is verantwoordelijk voor het aanmaken van dit gif. Daardoor verdwijnt het gif al snel uit de dieren indien deze in gevangenschap worden gehouden.
“Klein, Kleiner ...Kleinst!!!”
In dit aquarium zwemmen de 2 van de kleinst blijvende vissen van deze tentoonstelling.
Corydoras pygmaeus is de kleinste corydorassoort de er is. Dit meervalletje uit Zuid-Amerika haalt maximaal 2,1 cm lengte. Net als zijn grotere familieleden leeft dit diertje het liefste in een schooltje van minstens 12 soortgenootjes.
Ook een grindbodem met afgerond grind of een zandbodem mag voor deze grondelende diertjes niet ontbreken. In tegenstelling tot vele anere corydorasssorten wil C.pygmaeus nog al eens in de middenlagen van het aquarium vertoeven. Deze soort staat dan ook bekend als meer vrijzwemmend dan zijn grotere broers en zussen.
Boraras maculatus , vroeger Rasbora maculatus geheten, is met zijn maximale lengte van 2,5 cm een van de kleinste karperzalmpjes ter wereld.
In de vrije natuur komt dit diertje voor in zuidoost Azië, voornamelijk in riviertjes op het Maleisisch schiereiland tot aan Sumatra, Indonesie.
B. maculatus voelt zich het prettigste in een aquarium dat zowel open zwemruimte als dichte beplanting heeft. Op die manier komen de fraaie rode kleurtinten van het dier het beste tot zijn recht.
Overigens is B. maculatus nog geen eens de allerkleinste karperzalm. Microrasbora kubotai met maximaal 1,6 cm en Boraras micros met maximaal slechts 1,3 cm maken het nog net even iets bonter!
De beplanting in dit gezelschapsbakje bestaat uit Ceratophyllum demersum (hoornblad), Rotala rotundifolia en Cryptocoryne wendtii.
“Gertrudae’s streepjes”
Dat ook de familie van de regenboog- en kornaarsvissen vertegenwoordigers in de mini klasse heeft bewijst Pseudomugil gertrudae. Dit visje kan een maximale lengte behalen van 3,5 cm en is ook een echte scholenvis.
In de vrije natuur komt dit visje voor in zoet tot licht brakwater. Meestal zijn dit kleine meertjes in noord Australië en Nieuw-Guinea welke via een stroompje een verbinding hebben met de open zee.
De streepjes in dit bakje worden geleverd door 2 bijzondere diersoorten. Allereerst is er Hypogymnogobius xanthozona, oftewel het bijtje. Dit in de aquariumhobby welbekende diertje is met zijn maximale lengte van 4cm en rustige gedrag ook uitermate geschikt voor een klein aquarium.
Net als P.gertrudae kan het bijtje een lichte zouttoevoeging wel waarderen. De natuurlijke leefomgevingen van de dieren grenzen aan elkaar. H.xanthozona leeft in Thailand, Maleisië en Indonesië.
De rest van de streepjes worden verzorgd door de hommelgarnaal, oftewel Neocaridina breviata. Dit in Azië voorkomende garnaaltje trekt het liefste in groepjes door het aquarium op zoek naar algjes en plantaardig afval om op te eten. Deze dieren zijn erg gevoelig voor vervuiling in het aquarium, maar daarentegen zal de kweek onder normale omstandigheden uitbundig verlopen.
In dit aquarium is voor de beplanting gekozen voor Rotala wallichii (nog gedeeltelijk de bovenwater vorm) en Eliocharis acicularis (Naaldgras). Verder is er Hemianthus calitrichoides te vinden, een onlangs in de aquariumhobby geĂŻntroduceerd voorgrondplantje.
“Endler’s optrekje”
Een van de meest hardnekkige misverstanden over het visje dat in dit aquarium rond zwemt is het feit dat het vaak wordt uitgescholden voor “gup”. Echter, de Endler’s levendbarende, is geen gup!
Professor John A. Endler, werkzaam aan de James Cook universiteit in Townsville Australië, was in 1975 in de vrije natuur op zoek naar wilde guppies om daar onderzoek naar te verrichten. Tot zijn verbazing kwam hij noordoost Venezula in een afgelegen meertje dit visje tegen. Er toen nog van uitgaande hier met een geisoleerde guppen populatie te maken te hebben zond hij enkele exemplaren ter determinatie naar enkele bevriende experts op dit gebied.
Deze experts stelde door DNA-onderzoek echter vast dat deze dieren weliswaar familie zijn van de gup, maar er zeker geen ondersoort er van is. Ook de meer hoekige vinnen van de Endler’s levendbarenden en het meer gestroomlijnde lichaam onderscheiden hem van Poecilia reticulata.
Groot was de verbazing van Professor Endler toen hij enige tijd nadat hij de betreffende exemplaren ter determinatie had opgestuurd aanwezig was bij een lezing over guppies. Met veel bombarie werd daar aangekondigd dat er een nieuwe vis was ontdekt en dat er een naam voor dit diertje was vastgelegd. De arme professor viel zowat van zijn stoel toen bleek dat dit diertje voortaan bekend zou zijn als de Endler’s levendbarende.
Gelukkig voor ons liefhebbers heeft de Endler wel een belangrijke gelijkenis met zijn verre familieleden: ook dit diertje is gemakkelijk tot kweken te brengen, getuige ook de jongen die inmiddels in dit aquarium rondzwemmen.
De beplanting in dit aquarium is aangepast naar de leefomgeving van de Endler. Zowel Zosterella dubia als Lobelia cardinalis komen in midden amerika voor. Overigens wordt steeds meer duidelijk dat wat wij aquarianen verslijten als Lobelia cardinalis waarschijnlijk uit meerdere soorten planten bestaat. De verschillende verschijningsvormen die dit plantje in het aquarium kan aannemen ondersteunen dit vermoeden. In dit aquarium is de “Zuid-Hollandse”-variant te zien.
“Oto & Amandae”
Nee, geen nieuw komisch duo, maar de verkorte namen voor de populaire visjes
in dit aquarium.
Oto is kort voor Otocinclus afinis. Dit klein blijvende meervalletjes (max 4cm) is een echt groepsdier. Het liefst hangt hij met een paar soortgenoten aan het aquarium om daar wat algjes van af te poetsen. Ook kienhout en grootbladerige planten worden hiervoor graag “misbruikt”.
Dit uit Brazilie afkomstige diertje kan zeker in het begin nogal nerveus overkomen, maar dit neemt na verloop van tijd af als het dier zich helemaal op zijn gemak voelt. Waarschijnlijk is deze nervositeit ook de oorzaak van het feit dat er vaak meerdere exemplaren kort na inzetten in een aquarium komen te overlijden. Met de hier getoonde exemplaren hadden we echter geluk: alle 15 hebben ze het gehaald.
Het gezelschap van de Oto’s zijn de Amanae’s, oftewel Hyphessobrycon amandae. Dit Zuid-Amerikaanse zalmpje kan een maximale lengte behalen van 2,5 cm en zwemt graag in een school met soortgenoten.
Dit is een zeer makkelijke aquariumvis en in een grotere school ook zeker een aanrader voor wat grotere aquaria.
Om terug te komen op het komische…..heeft u ze al gezien? De grappig ogende roodneusgarnalen of zoals ze wetenschapelijk benoemd zijn: Neocaridina gracilirostris. Deze graag rondzwemmende garnalensoort kenmerkt zich door de puntige en roodgekleurde neus welke hem een uniek uiterlijk geeft. De kweek van dit diertje is wat lastiger, omdat ze voor een succesvol verloop brakwater nodig hebben.
In dit aquarium is gekozen voor Nymphaea lotus (rode tijderlotus) en Vallisneria americana var, biwaensis. De tevens aanwezige Rotala is helaas nog bezig met zijn transformatie van de bovenwater naar de onderwatervorm.
“Kiekeboe!!!”
Een fascinerend schouwspel is gegarandeerd met de bewoners van dit aquarium. Want Lamprologus multifasciatus is geenszins een visje dat rustig in het aquarium doorbrengt.
Ook het inrichten van de bak naar uw zin kunt u wel vergeten met deze uit het Tanganyika meer afkomstige dieren. De hele dag door zullen deze dieren bezig zijn met hun schelp en het daaromheen liggende terrein te re-stylen. Met monden vol wordt het zand onder de schelpen vandaan gesleept om het vervolgens elders in de bak weer uit te spugen, bij voorkeur tegen de voorruit.
Op die manier brengen de dieren hun schelp in de door hun gewenste positie. Mocht dit uiteindelijk lukken dan zullen deze dieren een koppel vormen en uiteindelijk vrije gemakkelijk overgaan tot het zorgen voor nakomelingen.
Ondanks zijn geringe afmetingen van maximaal 4cm is dit diertje slechts beperkt geschikt voor een aquarium van deze afmetingen. 4 volwassenen zoals nu aanwezig gaat prima, maar eventuele nakweek dient op tijd te worden uitgevangen om gevechten om de broodnodige territoria te voorkomen.
Om het bakje enigszins met planten aan te kleden is gekozen voor de kosmopoliet Vallisneria spiralis.
“Groentinten”
In dit bakje ziet u voornamelijk groentinten. Niet alleen in de beplanting, maar zeker ook in de hoofdbewoner van dit aquarium: Rasbora axelrodi “neon green”.
De rug van dit voor de aquariumhobby vrij zeldzame visje vertoont namelijk een lichtgroene gloed over de volle lengte van het visje. Dit Indonesische diertje is in 3 kleurslagen verkrijgbaar: groen, blauw en rood. Allen zijn prachtige diertjes en de kleuring is, hoewel de naam in eerste instantie het ergste doet vermoeden, volkomen natuurlijk. De maximale lengte van dit visje bedraagt 3 cm.
Tussen de R. axelrodi in zwemt Carinotetraodon travancoricus. Dit Aziatische kogelvisje wordt maximaal 3,5 cm groot. Dat is heel wat minder dan zijn grotere familieleden die in sommige gevallen vele malen zijn formaat kunnen bereiken.
Veel mensen gaan vaak met kogelvissen in de fout. Niet alleen door een verkeerde inschatting van het uiteindelijk te behalen formaat, maar ook door verkeerde watersamenstellingen. Er zijn namelijk nogal wat kogelvissoorten commercieel verkrijgbaar. Dat daar meerdere soorten tussen zitten die brakwater of in sommige gevallen zelfs zoutwater nodig hebben wordt bij de verkoop vaak “vergeten” te vermelden.
C.travancoricus is echter een ware zoetwater liefhebber. Goed voeren met levend voer (slakjes!!!) houdt deze dieren in goede conditie.
Het dierenbestand wordt compleet gemakt door de goudruggarnaal of Neocaridina palmata. Zoals de naam al doet vermoeden is alleen de rug van deze garnaal gekleurd. De kweek van deze garnaal is makkelijk en net als veel van zijn soortgenoten is hij gek op algen.
De beplanting bestaat naast Rotala en Cyperus Helferi uit enkele bijzondere plantensoorten. Zo is hier de grove variant van Riccia fluitans te zien. Maar ook Mayaca sp. selllowiana en pogostemon helferi “downoi” zijn nog weinig bekende aquariumplanten, die echter in de toekomst vele aquaria zullen bewonen.
“Amano’s Eiland”
Enigszins geĂŻnspireerd door de Japanse aquarium kunstenaar Takashi Amano is dit aquarium ingericht. Rond dit Amano eiland bevinden zich enkele zeer interessante dieren.
Vroeger bekend als Badis badis bengalensis gaat het maximaal 2 cm wordende in het aquarium aanwezige baarsje tegenwoordig onder de benaming Dario dario door het leven. Dit zeer fraaie beestje is een must voor iedereen die zich slechts een klein aquarium kan veroorloven.
Afkomstig uit India is dit makkelijke diertje al menigmaal nagekweekt in aquaria. Het belangrijkste hiervoor is dat de mannetjes genoeg holletjes kunnen vinden in het aquarium. B.v. de hulsjes van fotorolletjes zijn hiervoor uitermate geschikt. Hierin worden eitjes afgezet welke vervolgens worden bewaakt door de man.
Op de bodem scharrelen enkele exemplaren van een meervalletje rond dat ook uit India afkomstig is: Hara jerdoni. Dit zeer bijzondere diertje van maximaal 4 cm is soms lastig te vinden, omdat hij het heerlijk vind om zich in het zand in te graven. Hij komt echter ook regelmatig naar boven om rustig door de bak te zwemmen.
Hoewel er weinig over deze dieren bekend is, is voor een goede verzorging een gematigde temperatuur aan te raden.
De garnalen in dit bakje laten zich vertegenwoordigen door een in het in oog springende vertegenwoordiger: Neocaridina denticulata sinensis var. red. Deze prachtige rode garnaal is ook weer afkomstig uit Azië.
Voor de beplanting is weer gekozen voor wat plantjes van de nieuwe lichting aquariumplanten die tegenwoordig nieuw worden aangeboden: Monosolenium tenerum (levermos), Blyxa japonica en Proserpinaca palustris.
“Een beetje Afrika”
Hoewel veel klein blijvende vissoorten uit Zuid-Amerika en Azië afkomstig zijn, is het in dit bakje gelukt om enkele Afrikaanse vertegenwoordigers te vinden.
Door hun fraaie blauwe lichtoogjes meteen in het oog springend zijn de Aplocheilichthys macrophthalmus. Deze soort blijft net even wat kleiner dan zijn meer bekende grotere broer, A. normani. Deze vrij drukke scholenvis is zeer vreedzaam naar zijn medebewoners en zal zich voornamelijk in de bovenste waterlagen ophouden.
Afkomstig uit West-Afrika kunnen deze dieren een lengte behalen van 3cm. Mocht men een kweekpoging willen ondernemen met deze dieren dat is het verstandig veel fijnbladerige planten in het aquarium te doen.
Zeer lastig houdbaar en daarom ook zeldzaam aangeboden is Neolebias Axelrodi. Dit zeer fraai gekleurde zalmpje wordt maximaal 3 cm groot.
Bijzonder is dat dit een roofzalmpje is en in tegenstelling tot andere zalmachtigen zich niet als een scholenvis gedraagt. Het liefst hang hij tussen de beplanting, spiedend naar alle kleine diertjes die langs komen om snel gegrepen te worden.
Hadden we het eerder al over Amano’s eiland, in dit bakje loopt de Amano garnaal rond. Want Caridina japonica wordt door Takashi Amano veelvuldig toegepast in zijn aquaria. Van alle garnalen is dit Aziatische diertje nog de beste algeneter van allemaal. Met 5cm is dit ook de grootste van alle (Neo-) Caridina soorten. De kweek is lastig omdat ook deze soort brakwater nodig heeft om dit succesvol te laten verlopen.
“Windeløvs Riccia”
Vaak gebruikt als bij-planten, maar in dit aquarium vormen ze de hoofdmoot: Microsorum pteropus “Windeløv” en Riccia Fluitans.
Deze altijd mooi in een aquarium te verwerken planten vormen samen met een achterwand van javamos (Vesicularia dubyana) de achtergrond voor weer enkele mini-visjes.
Uit Zuid-Amerika komt de gemiddeld 4 cm wordende Aphyocharax rathbuni. Dit vreedzame scholenvisje is ideaal voor een gezelschapsbakje zoals dit. Ze hebben een voorkeur voor wat dichtere beplanting en ook oppervlakteplanten (in dit aquarium Hygroyza aristata) worden op prijs gesteld.
Op de bodem van dit gezelschapsaquarium zwemt Corydoras habrosus rond. In tegenstelling tot zijn nog kleiner blijvende broertje C. pygmaeus vertoond deze “cory” wel alle klassieke Corydoras kenmerken. Dat betekend dus een bijna permanent verblijf op de bodem van het aquarium waar constant gescharreld wordt tussen het zand.
Met maximaal 3,5 cm is ook deze Corydoras soort uitermate geschikt voor de kleinere aquaria. Andere geschikte soorten zijn C. gracilis, C. hastatus en C. griseus. Nauw verwant en ook erg leuk is Aspidoras pauciradiatus.
Ook in dit aquarium kruipen hommelgarnalen rond, oftewel Neocaridina breviata.
Overige showaquaria
VErder in het verenigingsgebouw aanwezig zijn een gezelschapsbak, een ZUid-Amerika biotoop en een Afrika-biotoop. In de laatste zwemmen ook nog Congozalmen die ooit bij ons aller Wilma vandaan zijn gekomen; inmiddels zwemmen ze met enkele vriendjes in een school van 35 stuks rond. Als gezelschap daarbij zwemmen 4 vlindervissen en 4 stuks Pelmatochromis thomassi.
Tot slot
Wij hopen dat iedereen die is geweest tijdens dit open weekend zich prima heeft vermaakt. Voor onze vereniging is het een zeer succesvol weekend geweest in ieder geval met enorm veel bezoekers. Iedereen die van het forum is langsgeweest: bedankt!
Het was wel even slikken toen ik vanavond al die bakjes met eennieuwe eigenaren moest meegeven, maar gelukkig mocht ik er zelf ook 3 mee naar huis nemen. ZO kan ik voortaan altijd genieten van "tricolor jungle", "amano's eiland" en "groentinten". Voor alle overige bakjes: gelukkig hebben we de foto's nog............