Ancistrussen voeren maanvis
Arme Ancistrussen. Vrolijk scharrelen ze door mijn bak, van geen kwaad bewust. De mannen voelen continu dat het lente is en beminnen jaarrond de vrouwen die gehoorzaam wéér eitjes leggen. Echter, er is maar één kraamkamer. Die is dan ook jaarrond geboekt – menig hotel zou daar jaloers op zijn.
Mijn overgebleven maanvis is een zeer intelligent exemplaar. Hij weet dat er in de kraamkamer verrukkelijke kroketjes liggen, maar het An-cistrusmannetje, die steeds maar zit te wapperen, laat niemand toe. Ge-weldig om te zien. Als de maanvis even te dichtbij komt, krijgt hij een dreun van de toekomstige vader.
So far so good.
Maar dan is er beweging in het hol, piepkleine baby’s wagen de sprong en hebben geen idee dat mijn maanvis denkt: hèhè, eindelijk! De vader denkt “dat kan ik niet meer in de klauw houden” en gaat maar een algje eten aan de voorruit. Hij ziet er niet erg verdrietig uit. Taak volbracht, verder bekijken ze het maar.
De maanvis zit nu in een 5-sterrenhotel. Zijn voelsprieten hangen links en rechts om het hol en af en toe buigt hij wat naar beneden om de volgende snack te verorberen.
Toen ik jaren geleden net begon, tikte ik nota bene op de voorruit “hee, ben jij nou helemà à l!” Nu denk ik: gelukkig maar, anders kreeg ik een overbevolking van Ancistrussen. Dank je wel, eh…maanvis van me!
Lotje